Voor je begint met tegelen maak je het best een plan op. Wil je een creatieve invulling geven aan je spatwand, neem dan uitgebreid de tijd om het tegelpatroon uit te tekenen.
Maar ook als je voor een eenvoudige tegelmuur gaat, meet je het best eerst op hoe de tegels geplaatst kunnen worden. Het is niet mooi als je met een te klein reststukje zou eindigen, in zo’n geval kan je beter met een halve tegel beginnen.
In plaats van te tekenen kan je ook de tegels naast elkaar leggen, om in te schatten hoe je zal uitkomen.
Dek het keukenwerkblad af, zodat je geen vlekken maakt.

En voor je aan de slag gaat, zorg je dat de muur klaar is.

Het kan zijn dat je die eerst moet ontvetten, of dat je een primer moet aanbrengen om de zuigkracht wat te verminderen.
Dan kan je de tegellijm aanbrengen. Neem daarvoor je lijmkam. Voor deze grote tegels kies je een brede vertanding van acht millimeter.

Strijk niet meteen de hele muur in. De lijm mag nog niet uitgedroogd zijn voor je er de tegel in duwt.

De achterzijde van de tegel wordt bebtoterd; Je smeert er een dunne laag tegellijm op uit.
Beweeg een klein beetje met de tegels als je die plaatst, zodat de lijm mooi verdeeld wordt.

Zorg dat de tegel op de goeie plaats zit.

Dus: met nivelleerclips en afstandhouders bepaal je de dikte van de voegen, …

En met je waterpas hou je goed in de gaten dat je tegel recht hangt.
Zo werk je, stukje na stukje, tegel na tegel, verder.

Hoe meer ervaring je hebt, hoe sneller je werkt. Maar je hoeft je niet te haasten, toch?
We wisselen de gewone wandtegels, met de betonlook, af met een smalle tegel – eigenlijk een stuk plint – met de houtlook.
Om tegels op maat te snijden gebruik je een tegelsnijder.

Eerst maak je een inkerving met het mesje, en dan…

even drukken…

en de tegel breekt,

precies waar je dat wou.
Tegels op maat snijden doe je buiten. Er kunnen kleine splinters van de keramische tegels spatten, en die zijn zo scherp als glas.
Blijf steeds de positie van elke tegel controleren. Met het nivelleersysteem komen de tegels in één vlak te liggen.

Hou de voegen zo veel mogelijk vrij. Verwijder alle lijm die ertussen zit. Dat maakt het voegen straks een stuk makkelijker.

Ook vlekken van de lijm haal je meteen weg, voor ze uitharden.
Wacht tot de tegellijm helemaal droog is, voor je gaat voegen.

Er zijn heel wat kleuren voegmiddel, kies dus zeker een kleur die aansluit bij je tegels.
Maak het voegmiddel aan door het poeder te mengen met water.

Het is geen kernfysica.

Eerst het water, dan het poeder, en dan mengen.

De juiste verhouding lees je gewoon even af.
Breek de clips van het nivelleersysteem af. Controleer dat ze diep genoeg in de voeg zijn afgebroken.
Neem wat voegmiddel op je voegspaan. Ga er schuin mee over de voegen, zo duw je echt wel het meest voegsel tussen de naden. Het ziet er niet lief uit, al die cement op je mooie tegels, maar het komt goed…
Want als het voegsel al wat begint te drogen – voel maar even – dan is het tijd om je tegels weer mooi te maken.

Dat is eigenlijk bijna het meeste werk.

Nu ja, ‘bijna’? – dat ìs het meeste werk.

Je investeert daarom het best in zo’n sponsbak, daarmee kan je je spons vaak genoeg spoelen en droogrollen.
Je haalt dan, beetje bij beetje, alle cement van de tegels.

Alles wat je er nu niet afhaalt, moet je achteraf met cementsluierverwijderaar doen, dus neem je tijd.
Wandje getegeld? Mooi werk!

De laatste stap is dan de randen kitten.
Zo komt er geen water in de naad tussen de tegel en het werkblad, of de kasten.

Nog even afstrijken met de vinger, en dat is klaar.