Verwachte stijging staalprijs blijft uit
Lagere prijzen voor schroot en erts zijn tegenvaller voor EU-staalmakers
Voor begin oktober werd een prijsverhoging voor staal tot minimaal € 500 verwacht. Die bleef echter uit. Door de nationale vakantieweek in China - eerste week van oktober - stabiliseerden de prijzen in Azië, met minder marktactiviteit als gevolg. Bovendien namen inkopers met het oog op tweede of derde Corona-golf een afwachtende houding aan eens zij hun materiaalbehoeftes voor het 4e kwartaal hadden ingedekt.

De staalfabrieken beweren ondertussen mooie orderportefeuilles te hebben. De automobielindustrie kende een heropleving en gebruikt verrassend meer materiaal dan verwacht, wat ook merkbaar is bij de toeleveranciers zoals staalservicecenters, die ineens met langere levertijden moesten gaan werken. Die positieve ontwikkeling heeft ook een effect op de houding van de fabrieken bij de komende onderhandelingen met de autosector over de prijzen voor 2021.
De staalproducenten hebben in principe weinig te duchten van importmateriaal gezien het niet interessante prijsniveau. Daarbij komt nog dat Chinese producenten sinds het einde van de eerdergenoemde vakantieweek met hogere prijzen op de markt kwamen. Een tegenvaller voor EU-staalmakers zijn de lagere prijzen voor schroot en erts, waardoor niet-Europese concurrenten weer goedkoper kunnen produceren en op termijn lagere exportprijzen kunnen aanbieden. Het effect op de kolenprijzen blijft onduidelijk nu de Chinese overheid recentelijk een importverbod uitvaardigde voor kolen uit Australië. Vooralsnog lijken de Europese fabrieken vastberaden hogere prijzen voor het 1e kwartaal 2021 te willen bereiken, want voor onderhandelingen over het prijsniveau van offertes wordt nauwelijks ruimte geboden.